Van alle esdoornsoorten die er in Duitsland bestaan, hebben alleen de bergesdoorn en de spitsesdoorn een betekenis voor het bos- en houtbedrijf. In onze bossen is de esdoorn vaak als gemengde boomsoort te vinden, daar waar hij meestal als enkele boom of in kleine groepjes groeit. Alle esdoornsoorten worden bij ons vaak als park- en straatbomen geplant. Als het kostbare esdoornhout nu in de handel terecht komt, wordt meestal geen verschil gemaakt tussen de berg- en de spitsesdoorn. De esdoorn groeit in de eerste jaren heel snel en kan op goede standplaatsen een hoogte van meer dan 30 m bereiken. De bergesdoorn kan gemakkelijk tot en met 500 jaar oud worden. De spitsesdoorn heeft met 150 jaar zijn maximale levensduur bereikt. De esdoorn levert middelzwaar tot zwaar hout en het hout is erg stevig. Vooral te noemen is de bijzondere slijtvastheid. De lichtkleurige esdoorn hoort bij de zogenoemde hygienische houtsoorten, omdat hij zich vanwege zijn fijne porien gemakkelijk schoon laat houden. Daarom worden tafels uit esdoorn graag in restaurants en kroegen gebruikt.
Bladeren
De bladeren van de esdoornsoorten zijn gevormd als een hand, alleen de spitsesdoorn heeft in zijn bladerstengels een witte melk, die bij het afbreken uit de stengel vloeit.
Stamschijf
Spint- en kernhout hebben dezelfde kleur. Het hout heeft een geel-witte, bijna witte kleur, maar kan door lichtinvloed vergelen.
Verspreidingsgebied
De esdoorn is van oorsprong in heel Europa te vinden. De bergesdoorn komt voor in de zuidelijke delen van het verspreidingsgebied (Europa). De spitsesdoorn is in de noordelijke en oostelijke delen te vinden. In Duitsland vindt men de bergesdoorn vooral in de hogere delen van het middengebergte. In de Alpen, waar hij belangrijk onderdeel uitmaakt van het bergmengbos, groeit hij nog op hoogten van 1700 m. De spitsesdoorn groeit alleen maar in de lager gelegen delen.